Ga naar de inhoud van deze pagina.
Logo van Leidschendam-Voorburg

Jaarverslag 2016

    • Een woord vooraf
    • Bestuurlijke samenvatting
      • Een ondernemend 2016
      • Een sociaal 2016
      • Een duurzaam 2016
      • Een dichtbij 2016
      • Het huishoudboekje van 2016
    • Leeswijzer
      • 1 Sociale structuur
      • 2 Sociale ondersteuning
      • 3 Groene woongemeente
      • 4 Economische en ruimtelijke kansen
      • 5 Bestuur, organisatie en veiligheid
      • 6 Algemene dekkingsmiddelen
    • Exploitatieresultaat 2016
      • Lokale heffingen
      • Onderhoud kapitaalgoederen
      • Grondbeleid
      • Verbonden partijen
      • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
      • Financiering
      • Bedrijfsvoering
      • Overzicht van baten en lasten
      • Financiële resultaat 2016 per programma
      • Toelichting financiële afwijkingen t.o.v. begroting 2016
      • WNT
      • Kostendeclaraties college
      • Incidentele lasten en baten
      • Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
      • Kerngegevens
    • Balans en de toelichting
      • Bestuurlijke organisatie
      • Staat van gewaarborgde geldleningen
      • Overzicht investeringskredieten 2016
      • Interbestuurlijk toezicht
    • Verantwoordingsinformatie specifieke uitkeringen
    • Controleverklaring
  • Home
  • Jaarverslag
  • Paragrafen
  • Financiering

Financiering

Algemeen

In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het financieringsbeleid en de uitvoering ervan in 2016. De Wet financiering decentrale overheden (wet Fido) is de basis voor de financiering en de treasurytaken. Het Treasurystatuut is in 2005 door de gemeenteraad vastgesteld. In de financiële beheersverordening die op 1 januari 2016 van kracht is geworden zijn hoofdregels voor de financieringsfunctie bepaald.

In deze paragraaf wordt ingegaan op:

  1. Het Treasurybeleid
  2. Het Risicobeheer
  3. De Financieringspositie
  4. Het opnemen van kortlopende geldleningen
  5. Het uitzetten van overtollige geldmiddelen (schatkistbankieren) en
  6. Het Treasuryresultaat

Treasurybeleid

Het gemeentelijk treasurybeleid is gebaseerd op de wet Fido en de financiële beheersverordening 2016. De hoofdlijnen van het treasurybeleid zijn:

  1. De gemeente gaat leningen aan, zet middelen uit en verleend garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.
  2. De treasuryfunctie draagt zorg voor duurzame en voordelige toegang tot de financiële vermogensmarkten, het beperken van renterisico’s en levert adequate informatie over onze liquiditeits- en financieringspositie.
  3. De treasuryfunctie zorgt ook voor het optimaliseren van renteresultaten binnen de kaders van de wet Fido en de financiële beheersverordening.
  4. Er wordt zoveel als mogelijk gebruik gemaakt van interne financieringsmiddelen om het aantrekken van leningen te beperken.
  5. De gemeente verstrekt geen garanties, borgtochten of leningen aan derden.
  6. Overtollige geldmiddelen worden uitgezet bij de schatkist, het zogenaamde schatkistbankieren.

Het liquiditeitenbeheer van de gemeente (beheer van betalingen en ontvangsten) is gebaseerd op een prognose voor een periode van twaalf maanden. Met het wekelijks monitoren van de liquiditeitspositie en informatie uit de organisatie wordt de liquiditeitsprognose regelmatig geactualiseerd.

De Treasurycommissie is in 2016 tweemaal bij elkaar gekomen. De commissie bestond in 2016 uit de wethouder financiën, de concerncontroller (treasurer) en de medewerker treasury. De commissie evalueert de afgeronde financieringstransacties en bespreekt de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van financiering (rente en omvang) voor de gemeente.

Risicobeheer

De risico’s voor de gemeente doen zich voor op:

2.1 De Liquiditeitspositie, dat vertaald zich in het renterisico op de vlottende schuld 2.2 De Financieringspositie, dat vertaald zich in het renterisico op de vaste schuld

2.3 De Verstrekte geldleningen, het zogenaamde kredietrisico.

2.1 Liquiditeitspositie

De kasgeldlimiet is een belangrijke graadmeter voor de beoordeling van de liquiditeitspositie. De

kasgeldlimiet is het maximum bedrag dat is toegestaan waarmee de gemeente haar (kapitaal)uitgaven kan financieren met kortlopende geldleningen (vlottende schuld). De kasgeldlimiet wordt bepaald door een percentage (8,5%) van het begrotingstotaal van de gemeente. Voor 2016 kwam dit uit op een bedrag van afgerond € 17 miljoen.

De liquiditeitspositie in relatie tot de kasgeldlimiet is in 2016 als volgt verlopen:

Liquiditeitspositie 2016 (per ultimo)

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Toegestane kasgeldlimiet

1. in procenten van de grondslag

8,5

8,5

8,5

8,5

2. in bedrag

17.085

17.085

17.085

17.085

Omvang vlottende korte schuld

3. Opgenomen gelden < 1 jaar

16.000

14.000

13.000

9.000

4. Schuld in rekening courant

2.100

1.750

1.650

2.550

5. Gestorte gelden door derden < 1 jaar

-

-

-

-

6. Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld

-

-

-

-

Totaal vlottende korte schuld

18.100

15.750

14.650

11.550

Omvang vlottende middelen

7. Contante gelden in kas

-

-

-

-

8. Tegoeden in rekening courant

-

-

-

-

9. Overige uitstaande gelden < 1 jaar

-

-

-

Totaal vlottende middelen

-

-

-

-

Toets kasgeldlimiet

10. Totaal netto vlottende schuld

18.100

15.750

14.650

11.550

11. Toegestane kasgeldlimiet

17.085

17.085

17.085

17.085

Ruimte (+) / overschrijding (-)

-1.015

1.335

2.435

5.535

(Bedragen x € 1.000)

Onder een vlottende of korte schuld worden schuldtitels gerekend met een looptijd korter dan één jaar. De belangrijkste vormen hiervan zijn (opgenomen) daggeld- en kasgeldleningen en rekeningcourantkrediet. De gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal mag de kasgeldlimiet maximaal twee achtereenvolgende kwartalen overschrijden voordat de korte schuld in het daarop volgende kwartaal omgezet moet worden in een vaste schuld. In 2016 was het niet noodzakelijk de korte schuld te consolideren in een langlopende geldlening.

Beleidslijn van de treasuryfunctie is om bedragen tot de kasgeldlimiet te financieren met kort geld. Dit gebeurt omdat financiering met kortlopende geldleningen meestal goedkoper is dan met langlopende geldleningen. Op lange termijn is het renterisico op kortlopende geldleningen echter groter omdat de rente snel kan wijzigen. De rente op langlopende geldleningen wordt voor een bepaalde periode vastgezet, waardoor de gemeente voor een langere periode rekening kan houden met stabiele rentelasten.

2.2 Financieringspositie

Voor de financieringspositie is de renterisiconorm van belang. Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld. De norm geeft aan over welk maximaal bedrag per jaar renterisico gelopen mag worden. Dit betreft onder andere leningen waarvan de rente herzien gaat worden maar ook de herfinanciering van aflossingen. Door spreiding in de tijd van aflossingen en herzieningen wordt het renterisico verkleind.
De renterisiconorm wordt berekend met een vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Dit percentage is ministerieel bepaald op 20% en betekent voor onze gemeente een renterisiconorm van afgerond € 40 miljoen in 2016. Het verloop van de renterisiconorm is in de volgende tabel opgenomen.

Renterisico 2016 – 2019

2016

2017

2018

2019

1. Renteherziening op vaste schuld o/g

-

-

-

-

2. Aflossingen

3.666

2.505

3.570

25.760

3. Renterisico (1+2)

3.666

2.505

3.570

25.760

4. Renterisiconorm

40.200

31.200

30.600

31.000

5a. Ruimte onder renterisiconorm (4>3)

36.534

28.695

27.030

5.240

5b. Overschrijding renterisiconorm (3>4)

-

-

-

-

Berekening renterisiconorm

4a. Begrotingstotaal

201.000

156.000

153.000

155.000

4b. Percentage ministeriële regeling

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm (4a x 4b)

40.200

31.200

30.600

31.000

(bedragen x € 1.000)

De huidige leningenportefeuille heeft geen leningen met een mogelijkheid tot tussentijdse renteaanpassingen. Nieuw aan te trekken geldleningen hebben bij voorkeur ook een vaste rente voor de hele looptijd. In de tabel is rekening gehouden met de aflossingen van in de toekomst nog aan te trekken geldleningen op basis van de bij de begroting 2017 geactualiseerde liquiditeitsprognose.

De gemeente heeft binnen de renterisiconorm op basis van de huidige beleidslijn nog ruime mogelijkheden voor het aantrekken van langlopende geldleningen. De conclusie is dat de gemeente een beperkt renterisico loopt in het kader van de langlopende financiering en binnen de wettelijke risiconorm blijft.

2.3 Verstrekte geldleningen

Het kredietrisico op verstrekte geldleningen wordt omschreven als de mogelijkheid van een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij. Hieronder is een overzicht per risicogroep opgenomen.

Risicogroep

Hypothecaire zekerheid

31-12-2016

1. Hypotheken aan personeel

ja

44

2. Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland

gedeeltelijk

2.007

Totaal

2.051

(bedragen x € 1.000)

Ad 1. De gemeente verstrekt sinds 2002 geen nieuwe hypotheken meer aan personeel.

Ad 2. Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN) zet op voordracht van de gemeente geldleningen uit in de sector volkshuisvesting. De gemeente heeft de opbrengst uit de verkoop aandelen Bouwfonds gebruikt voor de storting in het fonds als een geldlening. Een gedeelte van het gestorte bedrag is door SVN vastgelegd in verstrekte geldleningen aan derden tot een bedrag van circa € 2,2 miljoen. Dit is inclusief een bedrag van € 0,9 miljoen voor funderingsherstel in het kader van de Woningwet.

Financieringspositie

Voor de bepaling van de financieringspositie zijn de financieringsbehoefte (geïnvesteerd vermogen in vaste activa) en de financieringsmiddelen (opgenomen langlopende leningen, reserves en voorzieningen) van belang. Tweemaal per jaar wordt de financieringspositie van de gemeente geactualiseerd, bij de jaarrekening en de begroting. De financieringspositie aan het einde van de jaren 2015 tot en met 2017 is opgenomen in onderstaande tabel.

Financieringspositie

31-12-2015

31-12-2016

31-12-2017

Financieringsbehoefte

Investeringen

167.228

174.275

222.000

Langlopende verstrekte geldleningen

8.153

7.862

8.000

Grondexploitaties

36.139

35.951

35.000

Totaal financieringsbehoefte (1)

211.520

218.088

265.000

Financieringsmiddelen

Reserves

101.341

110.693

97.000

Opgenomen langlopende leningen

81.749

77.950

93.000

Voorzieningen

25.880

15.612

20.000

Vooruit ontvangen overheidsbijdragen

178

35

-

Totaal financieringsmiddelen (2)

209.148

204.290

210.000

Financieringssaldo (2-1) overschot / tekort

-2.372

-13.798

-55.000

(bedragen x € 1.000)

Het financieringstekort per 31 december 2016 is met circa € 11,4 miljoen toegenomen ten opzichte van 2015. Dit wordt veroorzaakt door een toename van de boekwaarde van de vaste activa door investeringen en een afname van de omvang van de voorzieningen. In 2017 worden voor de financiering langlopende leningen aangetrokken.

De onderstaande tabel geeft inzicht in het verloop van de langlopende geldleningen in 2016.

Portefeuille langlopende geldleningen

Bedrag

1. Beginstand per 1 januari 2016

81.749

2. Nieuwe geldleningen

-

3. Reguliere aflossingen

-3.799

4. Vervroegde aflossingen

-

5. Eindstand per 31 december 2016

77.950

(bedragen x € 1.000)

De tarieven op de kapitaalmarkt waren in 2016 laag. De werkelijke rente voor langlopende geldleningen (20 jarige annuïteit) bedroeg in 2016 gemiddeld 1,2 % (bij het opstellen van de begroting 2016 is rekening gehouden met een rentepercentage van 1,75%). In 2016 is geen langlopende lening aangetrokken omdat het financieringssaldo geruime tijd binnen de kasgeldlimiet is gebleven.

Opnemen van kortlopende geldleningen

De gemeente financiert de lopende betalingen en ontvangsten tot het maximum van de kasgeldlimiet (€ 17 miljoen) met kortlopende geldleningen (kas- en daggeld).

Uitzetten van overtollige geldmiddelen

Eventuele overtollige liquide middelen worden (verplicht) bij de schatkist uitgezet. Dit heeft zich aan het eind van 2016 voorgedaan. Hiervoor is een drempelbedrag van € 1,4 miljoen per dag van toepassing (dit verschilt per gemeente) en gaat over het gemiddelde van de overtollige geldmiddelen per kwartaal. De volgende wettelijk voorgeschreven tabel geeft aan in hoeverre binnen het drempelbedrag is gebleven in 2016.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren 2016

(1)

Drempelbedrag

1.508

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(2)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

1.313

1.3326

771

1.308

(3a) = (1) > (2)

Ruimte onder het drempelbedrag

195

182

737

200

(3b) = (2) > (1)

Overschrijding van het drempelbedrag

-

-

-

-

Berekening drempelbedrag

(4a)

Begrotingstotaal verslagjaar

201.000

(4b)

Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen

201.000

(4c)

Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat

-

(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van € 250.000

Drempelbedrag

1.508

Berekening kwartaalcijfer op dag-basis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

(5a)

Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

(negatieve bedragen
tellen als nihil)

118.143

119.371

69.413

117.751

(5b)

Dagen in het kwartaal

90

90

90

90

(2) - (5a) / (5b)

Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

1.313

1.326

771

1.308

(bedragen x € 1.000)

Treasury-resultaat

De tarieven op de geldmarkt waren in 2016 laag. In de begroting 2016 was uitgegaan van gemiddeld

0,5 %. In 2016 zijn diverse kasgeldleningen opgenomen die varieerden van € 4 miljoen tot € 20 miljoen. De gemiddelde rente op deze leningen bedroeg 0,32 % negatief. Dit betekent een vergoeding voor het opnemen van kasgeldleningen (geld toe bij lenen). De gerealiseerde rente

(€ 45.000) wijkt marginaal af van de geraamde rente (€ 40.000).

Vorige Weerstandsvermogen en risicobeheersing Volgende Bedrijfsvoering

Zoeken