Algemeen
Het weerstandsvermogen is het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers op te kunnen vangen en haar taken te kunnen voortzetten. Het is immers van belang te kunnen beschikken over voldoende weerstandsvermogen, om zowel structurele als incidentele tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit direct ten koste gaat van het gemeentelijke beleid en de kwaliteit van de bedrijfsvoering.
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheer van de begroting en de jaarrekening wordt inzicht gegeven in de omvang, de dekking, de beheersing van de risico’s waarmee de gemeente kan worden geconfronteerd en de sterkte van de financiële positie. Voor het beoordelen van de sterkte van de financiële positie is inzicht nodig in de omvang en achtergronden van de risico’s die de gemeente loopt en de aanwezige weerstandscapaciteit voor de dekking van deze risico’s.
Onder een risico wordt verstaan: Een niet door de gemeente te beïnvloeden gebeurtenis die onvoorspelbaar en onafwendbaar is, met veelal financiële of materiële gevolgen die niet specifiek af te dekken zijn. De gemeente kan zich soms indekken tegen risico’s, bijvoorbeeld door verzekeringen af te sluiten. In het kader van het weerstandsvermogen gaat het dus om die risico’s die niet direct in de exploitatie of op andere wijze zijn op te vangen.
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit de financiële middelen waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die zich onverwachts kunnen voordoen en die van substantiële aard zijn, te kunnen dekken. Dit kunnen zowel incidentele als structurele middelen zijn, te weten de reserves en/of de post voor onvoorziene uitgaven.
Naast de algemene reserve met bufferfunctie is in geval van calamiteiten eerst de algemene reserve vrij besteedbaar beschikbaar (en daarna de bestemmingsreserves, voor zover daarop geen verplichtingen rusten). De post voor onvoorziene uitgaven bestaat uit een structureel en incidenteel deel en is bestemd voor de dekking van onvoorziene, onontkoombare en on-uitstelbare exploitatielasten (de zogenaamde 3 O’s).
Weerstandscapaciteit | Soort | Bedrag |
---|---|---|
a. Algemene reserve met bufferfunctie | Incidenteel | 8.200 |
b. Algemene reserve vrij besteedbaar | Incidenteel | 52.613 |
c. Ruimte op de begroting/onvoorzien | Incidenteel | 110 |
d. Ruimte op de begroting/onvoorzien | Structureel | 60 |
Totaal | 60.983 |
(bedragen x € 1.000)
De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 7 maart 2017 besloten de reserve met bufferfunctie te normeren op een bandbreedte van 1,0 tot 1,4 maal de hoogte van het berekende financiële risicoprofiel. Een verhoging van de reserve met bufferfunctie komt ten laste van de algemene reserve vrij besteedbaar. Wanneer de hoogte van de reserve de bandbreedte overschrijdt komt het surplus ten gunste van de algemene reserve vrij besteedbaar.
In overeenstemming met het raadsbesluit is in de jaarrekening 2016 ten laste van de algemene reserve vrij besteedbaar een bedrag van afgerond € 793.000 gestort in de reserve met bufferfunctie. Daardoor is de omvang van de reserve met bufferfunctie per 31 december 2016 1,0 maal het berekende financiële risicoprofiel.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de ongedekte financiële risico’s en de financiële weerstandscapaciteit om deze risico’s op te kunnen opvangen. Het gaat om de mate waarin de gemeente in staat is financiële middelen vrij te maken en maatregelen te nemen om incidentele en structurele financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van het bestaande beleid en de gemeentelijke dienstverlening. Naarmate risico’s beter kunnen worden afgedekt en opgevangen, is sprake van een groter weerstandsvermogen. Om een waardeoordeel te kunnen geven over het weerstandsvermogen is het noodzakelijk dat het wordt afgezet tegen een norm.
Een algemeen gehanteerde norm bij gemeenten is een waarderingstabel opgesteld door het
Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR) in samenwerking met de Universiteit van Utrecht (zie tabel). In deze tabel wordt in de vorm van een ratio een oordeel gegeven over het weerstandsvermogen. Deze ratio wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door het risicoprofiel. Aan de hand van een inventarisatie van de risico’s komt het risicoprofiel van afgerond € 8,2 miljoen per 31 december 2016 tot stand (zie tabel risicoprofiel).
Ratio waardering weerstandsvermogen | Betekenis |
---|---|
> 2,0 | Uitstekend |
1,4 – 2,0 | Ruim voldoende |
1,0 – 1,4 | Voldoende |
0,8 – 1,0 | Matig |
0,6 – 0,8 | Onvoldoende |
< 0,6 | Ruim onvoldoende |
De ratio’s over de jaren 2015 en 2016 zijn opgenomen in de onderstaande tabel.
Ratio | Rekening 2015 | Begroting 2016 | Rekening 2016 |
---|---|---|---|
1. Risicoprofiel | 9.660 | 13.300 | 8.200 |
2. Weerstandscapaciteit | 41.589 | 37.270 | 60.983 |
3. Ratio (verhouding tussen 1 en 2) | 4,30 | 2,80 | 7,43 |
4. Ruimte (verschil tussen 1 en 2) | 31.929 | 23.970 | 52.783 |
Bedragen x € 1.000
Uit voorgaande tabel blijkt dat het weerstandsvermogen gemeten aan de algemene norm van de NAR, uitstekend is. De totale weerstandscapaciteit is 7,4 maal zo groot als het risicoprofiel.
Stresstest
Mede voor de beoordeling van het weerstandsvermogen onderzoeken wij periodiek door middel van een stresstest de financiële gevolgen van verschillende exogene schokken voor onze gemeente. De exogene schokken betreffen scenario’s van een financiële crisis (stijging rente en inflatie), een sociaaleconomische crisis (economische krimp en stijging werkloosheid), een vastgoedcrisis, een humanitaire ramp en een omvangrijke rijksbezuiniging. Er zijn extreme, maar plausibele scenario’s voor deze exogene schokken gehanteerd.
Het model van de stresstest is door SEO Economisch Onderzoek gebouwd op basis van de financiële verslaglegging van onze gemeente. In het model wordt een kwantitatieve relatie gelegd tussen de variabelen waarin de exogene schokken zich uiten, en de verschillende posten in de baten- en lastenrekening en de balans van onze gemeente die door die schokken worden beïnvloed.
Het model is flexibel opgezet zodat ook de effecten van zwaardere en minder zware scenario’s, en de effecten van verschillende combinaties van schokken kunnen worden berekend. Ook worden de financiële effecten berekend van gebeurtenissen die mogelijk samenhangen met de onderzochte schokken, zoals aanspraken op de garantiestellingen die de gemeente heeft afgegeven. De stresstest is uitgevoerd op de jaarrekening 2016 (basisscenario) en leidt tot de effecten zoals opgenomen in de onderstaande tabel.
Uitkomsten stresstest jaarrekening 2016
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Gemiddeld per jaar | Gemiddeld per jaar | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
JR2016 | JR2015 | ||||||
Financiële crisis: Lange rente | -782 | -3.347 | -5.531 | -6.123 | -6.261 | -4.409 | -2.920 |
Inflatie | 64 | 253 | 587 | 1.044 | 1.170 | 623 | 861 |
Economische crisis: Economische groei | -696 | -979 | -1.191 | -1.370 | -1.464 | -1.140 | -586 |
Werkloosheid | -602 | -2.758 | -5.734 | -8.143 | -8.889 | -5.225 | -4.542 |
Vastgoedcrisis: incl. kostendaling grexen | 1.514 | -829 | -6.518 | -8.201 | -7.888 | -4.384 | -1.298 |
excl. kostendaling grexen | -630 | 288 | 2.474 | 3.079 | 2.926 | 1.627 | -137 |
Rijksbezuinigingen | 0 | -1.440 | -2.820 | -4.140 | -5.460 | -2.772 | -2.772 |
Humanitaire ramp | -7.000 | -14.500 | -14.500 | -14.000 | -13.500 | -12.700 | -12.700 |
(bedragen x € 1.000)
De gepresenteerde financiële effecten zijn de bedragen waarmee in een crisisscenario de financiën van de gemeente verslechteren ten opzichte van de financiële positie in het basisscenario ofwel het verslagjaar 2016. Een negatief effect in een jaar moet daarom gezien worden als het bedrag waarmee de financiële positie van de gemeente in een crisisscenario verslechtert bij het uitblijven van een beleidsreactie gericht op het opvangen of afzwakken van deze effecten.
De algemene conclusie is dat het weerstandsvermogen van onze gemeente in 2016 zodanig is, dat er voldoende ruimte is om de effecten van de individuele schokken en ook een cumulatie van schokken in financiële zin op te vangen.
Risicoprofiel
De omvangrijkste risico’s zijn in de onderstaande tabel opgesomd en gekwantificeerd, waarbij door een inschatting van de kans dat de gebeurtenis zou kunnen optreden het risicoprofiel ontstaat.
Omschrijving | Maximale omvang | Kans | Gemiddelde omvang | Risicoprofiel (kans x gemiddelde omvang) | ||
---|---|---|---|---|---|---|
10% | 30% | 70% | ||||
1. Gemeenschappelijke regeling DSW | 500 | X | 250 | 200 | ||
2. Openeinderegelingen: | ||||||
a. BUIG | Vervallen | |||||
b. Wmo | 750 | X | 375 | 300 | ||
c. Jeugdzorg | 1.500 | X | 750 | 500 | ||
3. Grondexploitatie Duivenvoordecorridor | 21 | 5.600 | ||||
4. Algemene uitkering Gemeentefonds | 3.000 | X | 1.500 | 500 | ||
5. Overige: | ||||||
a. Bodemsaneringen | 3.000 | X | 1.500 | 500 | ||
b. Dividend Eneco | 1.000 | X | 500 | 200 | ||
c. Bediening Sijtwendebrug | 1.100 | X | 550 | 400 | ||
Totaal | 8.200 |
(bedragen x € 1.000)
Wij gaan onderstaand in op de risico’s die meegenomen worden voor de bepaling van het risicoprofiel van de gemeente (zie voorstaande tabel).
- Gemeenschappelijke regeling.
Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en Omstreken (DSW)
De deelnemende gemeenten aan de DSW zijn genoodzaakt tot een herstructurering van de DSW om de (toekomstige) tekorten te beperken dan wel weg te nemen. In 2016 is een nader onderzoek uitgevoerd naar mogelijke toekomstscenario’s van de DSW. Het voorkeursscenario van de gemeenteraden, een netwerkorganisatie, zal in 2017 nader worden uitgewerkt. De omvang van de bijdrage van onze gemeente aan het exploitatietekort van de DSW, zolang deze nog in de huidige vorm bestaat, is onzeker. Dit hangt sterk af van economische ontwikkelingen en het succes van de herstructurering van de DSW. Indien de herstructurering van de DSW in het geheel geen resultaat oplevert voorspelt het herstructureringsplan een exploitatietekort dat structureel zal oplopen tot € 3,5 mln. Dit is € 2,5 mln. meer dan het exploitatietekort van € 1 mln. waarmee in de (meerjaren)begroting van de DSW rekening is gehouden. Het aandeel van gemeente Leidschendam-Voorburg bedraagt 21%. Wat neer zou komen op afgerond € 500.000. Gegeven de huidige onzekerheden dient dit risico als hoog te worden gekwalificeerd (70%).
- Open einderegelingen
a. Wet BUIG bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (BUIG)
Personen die recht hebben op een uitkering voor inkomensvoorzieningen dienen deze te ontvangen, ongeacht of het budget toereikend is. De wijzigingen in het objectief verdeelmodel leidden er in 2016 toe dat de gemeente in 2016 een tekort heeft op de BUIG en het tekort deels heeft moeten dekken uit eigen middelen. (€ 1,7 mln.).
In de begroting 2017 is al rekening gehouden met een tekort op de BUIG, maar het werkelijke tekort blijkt groter. De gemeente zal haar gehele eigen risicoaandeel zelf moeten bijdragen. In 2017 leidt dit tot een verwacht tekort van € 0,7 mln. In de toekomst is niet langer sprake van een risico, maar van een daadwerkelijk tekort op de BUIG, waarbij de gemeente een beroep zal moeten doen op de vangnetregeling en zelf garant moet staan voor het eigen risicoaandeel. Dit tekort wordt meegenomen in de kadernota 2018-2021. Omdat dit een zekerheid betreft, is deze post niet meer opgenomen als risico. In 2017 wordt ingezet op lobby bij het rijk en VNG in een poging om invloed uit te oefenen het objectief verdeelmodel aan te passen naar realistische doelen voor de gemeente Leidschendam-Voorburg.
- Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
De voorzieningen Wmo moeten worden geleverd, ook als het budget voor het betreffende jaar niet toereikend is. De verstrekking van de voorziening is gebaseerd op een objectief indicatiesysteem met als grondslag het ICF (internationaal geclassificeerd functiebeperkingen systeem). Ook de omvang van het budget dat door het rijk beschikbaar wordt gesteld is een financieel risico.
- Jeugdzorg
De gemeente is bij wet verplicht om een cliënt die volgens de Jeugdwet zorg nodig heeft deze zorg te leveren. Op dit moment is er nog onvoldoende zekerheid over de werkelijke kosten en omvang van de in te zetten zorg. Hiermee lopen wij het risico dat de kosten van jeugdhulp onverwacht hoger zijn dat het geraamde budget. In 2016 is het aantal cliënten fors toegenomen, meer dan aanvankelijk werd verwacht. Door een incidentele meevaller in de afrekening van 2015 en incidentele extra middelen in de algemene uitkering kon het financiële gevolg van de bestandsgroei in 2016 worden opgevangen.
In de kadernota 2018-2021 zal rekening worden gehouden met de bestandstoename. Desondanks blijft het mogelijk dat de kosten jeugdzorg zich anders zullen ontwikkelen dan was voorzien. Enerzijds door onvoorziene effecten op beschikbare rijksbudgetten, anderzijds door ontwikkelingen van het cliëntenbestand.
- Grondexploitaties
De risico’s met betrekking tot de gemeentelijke grondexploitaties zijn beschreven in de paragraaf grondbeleid. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen. In bovenstaande tabel is het risicoprofiel op contante waarde per 1-1-2017 opgenomen, op basis van de (eerste) herziening grondexploitatie Vlietvoorde 2017.
- Algemene uitkering uit het Gemeentefonds
Er zijn drie risico's met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het rijk bezuinigt op de algemene en specifieke uitkeringen uit het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling door het rijk wordt herzien (herverdeeleffecten), en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd (exogene ontwikkelingen).
- Overige
- Bodemsaneringen (RO)
Alle (potentieel) verontreinigde locaties moeten vóór 2030 zijn onderzocht en waar nodig zijn gesaneerd. Een uitzondering hierop zijn de spoedlocaties waar een humaan of verspreidingsrisico aanwezig is. Per 1 januari 2017 zijn er geen locaties binnen de gemeente die met spoed gesaneerd moeten worden.
De gemeente is verantwoordelijk om de nazorglocaties Klaverweide en Nieuwstraat te beheren en te controleren. Het rijk heeft hier in principe geen geld voor over en legt de verantwoordelijkheid bij de gemeente. Mogelijk ontvangt de gemeente voor de periode 2016-2020 nog een bijdrage van de Provincie Zuid-Holland. De gemeente zal hoe dan ook in de toekomst een grote bijdrage moeten verlenen inzake de (verplichte) nazorg en toekomstige vervanging van ondergrondse infrastructuur. Andere risicovolle zaken in de nabije toekomst waarbij een bodemsanering wellicht noodzakelijk is zijn de locatie Klein Plaspoelpolder en de Verbindingsweg Stompwijk. Aangezien de grond ter plaatse van de Stompwijkseweg om civieltechnische redenen niet hoeft te worden gesaneerd zijn de financiële risico’s die in 2015 zijn geschetst afgenomen.
Thans worden de toekomstige saneringskosten tussen de € 2 en € 3 miljoen geschat. Het gaat hierbij om financiële risico’s, waarvoor in de projectbudgetten (nog) geen ramingen zijn opgenomen.
- Dividenduitkering Eneco
De Autoriteit Consument en Markt heeft de toegestane tarieven voor de transportkosten van elektriciteit en gas verlaagd. Eneco heeft het nadeel hiervan kunnen compenseren in de kosten van de bedrijfsvoering en de netwerken. De splitsing van Eneco is ondertussen een feit. De Eneco Groep geeft aan in staat te zijn om na splitsing twee sterke, zelfstandige ondernemingen neer te zetten die hun duurzame strategie kunnen continueren.
- Bediening Sijtwendebrug
Bij de overdracht van de Sijtwendebrug naar de gemeente is geregeld dat de Provincie Zuid-Holland verantwoordelijk zou zijn voor de bediening van de brug. Deze bediening zou, tijdelijk, handmatig plaatsvinden tot het moment waarop de brug aangesloten zou worden op de provinciale afstandsbediening aan de Leidsekade. Het voldoen aan de provinciale eisen voor de mechanische en elektrische aanpassingen zou circa € 1.100.000 kosten. Daarnaast zullen door de afstandsbediening de jaarlijkse kosten oplopen naar circa € 75.000 per jaar.
Kengetallen
Kengetal | Rekening 2015 | Begroting 2016 | Rekening 2016 |
---|---|---|---|
1a. Netto schuldquote | 85 | 74 | 86 |
1b. Netto schuldquote (gecorrigeerd voor verstrekte leningen) | 80 | 69 | 82 |
2. Solvabiliteitsratio | 45 | 43 | 45 |
3. Structurele exploitatieruimte | 1,61 | 0,45 | 0,94 |
4. Grondexploitatie | 9,40 | 10,47 | 18,34 |
5. Belastingcapaciteit | 95,4 | 96,7 | 96,7 |
Toelichting kengetallen
- Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Omdat bij verstrekte leningen er onzekerheid kan bestaan over de terugbetaling wordt de netto schuldquote zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden berekend. Des te lager deze schuldquote is des te meer eigen middelen de gemeente ter beschikking heeft. Bij een waarde onder 100 is dit goed te noemen. De VNG kwalificeert een hoogte van 100 als code oranje, vanaf 130 is dat code rood.
- De solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves en het begrotingssaldo. Des te hoger deze ratio is des te meer middelen de gemeente ter beschikking heeft om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen De VNG bestempelt een waarde vanaf 30 als voldoende.
- Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht in de exploitatie wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Dit kengetal wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves te delen door de totale baten, uitgedrukt in een percentage Bij een waarde hoger dan 0 is er structurele exploitatieruimte.
- Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. De waarde van de gronden is dus circa 18% van de totale baten.
- Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde.De definitie van het kengetal belastingcapaciteit is: Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t (het begrotingsjaar) ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) uitgedrukt in een percentage. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in de gemeente. Een waarde lager dan 100 geeft aan dat er nog ruimte is om de belastingen te verhogen. Het kengetal laat ook zien dat in de gemeente de woonlasten lager waren dan gemiddeld, zowel in 2015 en 2016
Beoordeling onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie
De uitkomsten van de kengetallen geven aan dat de financiële positie van de gemeente goed is. De kengetallen voldoen aan de normen. De renten en aflossingen zijn gedekt in de begroting, de solvabiliteit is ruim voldoende en de financiële weerbaarheid is goed. De gemeente is ook goed in staat om aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij de verkoop van in exploitatie genomen gronden zal een aanzienlijk deel van de leningen die aangegaan zijn voor de financiering van de grondexploitatie worden afgelost. Daardoor verbeteren de schuldquote en de solvabiliteit. De structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit kunnen zo nodig voor dekking zorgen van extra lasten die voortvloeien uit eventuele tegenvallers.